Hooien --
Hooien is primair het verzamelen van veevoer. Vroeger lieten de veeboeren het gras groeien tot dat het bijna in bloei stond. Het gras was dan het meest voedzaam. Het gemaaide gras bleef een aantal dagen op het land liggen, in de verwachting dat het in de zon zou drogen. Maar dat kwam niet altijd zo uit. De boeren hadden dan een probleem. Ecologisch maaibeheer volgt de zelfde methode, maar dan naar de eerste hoofdbloei. Door het maaisel in de zon te laten drogen en te keren kan het zaad dat nog in de bloemen zit narijpen. Met paardenkracht kunnen we dat op grote schaal niet meer doen, maar het licht gemotoriseerd materieel kan dat nog heel goed.
Hooien met paardenkracht -- Tot in de eerste helft van de vorige eeuw werd er nog veel met behulp van paardenkracht of zelfs met de hand gemaaid en gehooid. Dit kon alleen in het kleinschalige landschap. (Renswoude 1972).
---
Hooien met handkracht -- Meestal hielp de hele familie mee om het hooi te keren en te oogsten. Dit komt tegenwoordig nog maar zelden voor. (Wijhe 2001). Vooral in bloemrijke graslanden, bermen en dijktaluds is het keren van maaisel belangrijk voor de flora. Tijdens het drogen rijpen veel zaden nog na, bij het keren vallen ze alsnog op de grond.
---
Hobbyboeren -- Alleen hobbyboeren maaien pleksgewijs bermen en dijktaluds om het maaisel te gebruiken voor hun koeien, paarden, schapen of geiten. Zulke beheerhandelingen zouden ook als therapie uitgevoerd kunnen worden. Het is een rustgevende en gezonde fysieke arbeid. Gelet op de sporen in de berm, is er met te zwaar materieel gemaaid. (Kampereiland 1992).
---
Keren van hooi -- Vrijwel al het hooilandbeheer gebeurt sinds de tweede helft van de vorige eeuw met trekkers, die alsmaar zwaarder worden en de ecologische draagkracht van de bodem vaak ver overschrijden. (Leiden 1995). Op korte termijn lijken nadelig effecten mee te vallen, maar wat is het effect over enkele decennia?