Zandbijen Andrena
De vrouwtjes van zandbijen zijn in het algemeen matig tot dicht behaarde bijen van ca. 6 tot 16 mm lang. Het uitwendige skelet is meestal donker gekleurd (meestal zwart of donker bruinachtig), bij sommige soorten ten dele rood of met een metaalglans. De mannetjes zijn minder behaard en slanker dan de vrouwtjes. Sommige mannetjes hebben een geelachtig tot geelwit gezicht.
In Nederland zijn ca. 75 soorten zandbijen waargenomen. Ca. 50% hiervan is (zeer) zeldzaam, uitgestorven of ooit een enkele keer waargenomen.
Levenswijze
Voor het broed graven zandbijen zelf hun nesten. Meestlal in zandige grond, maar ook wel in zwaardere lemige en kleiige bodem. Ze nesten het meest in kale bodem, maar er zijn ook soorten die hun nest op kleine open stukjes grond tussen de vegetatie graven.
Vliegtijd en bloembezoek - De eerste zandbijen vliegen vanaf eind februari-begin maart. De zeer vroege voorjaarssoorten vliegen voornamelijk op wilg. Soorten die in later in de zomer beginnen te vliegen kunnen in de tweede helft van september nog worden aangetroffen. Deze bijen zijn gebonden aan laatbloeiende planten Heidezandbij aan struikhei. Een aantal soorten vliegen in twee generaties per jaar. Voor het broed graven zandbijen zelf hun nesten. Zandbijen vliegen op allerlei planten c a 30 soorten zijn gespecialiseerd op enkele[planten, of een aantal planten van één of meer families.
 
Het borststuk is meestal dicht behaard; het achterlijf kan zeer dicht behaard zijn, maar ook vrijwel kaal. De beharing is vaak gekleurd (wit, zwart, bruinachtig, minder geelachtig), deze kleuren verbleken snel.
De voorvleugel heeft 3 submarginale cellen(1-3). De 1e cel is duidelijk groter dan de 3e en de 2e is kleiner dan de 3e. De basale ader (b.a.) is zwak gebogen.
De wijfjes hebben op het 5e rugsegment een dichte rij haren die fimbria wordt genoemd.
De achterpoten van het vrouwtje zijn dicht behaard: met gekromde haren aan de dijring(flocus) ) en een dichte lange beharing om hun poten (scopa). Zowel met de flocus als met de scopus wordt stuifmeel verzameld.
Fimbria bij roodgatje
Zowel de tergieten (bovende segment platen *), als de sternieten (onderste segmentplaten) kunnen op het eind dichte haarbandjes hebben. De dichtheid en de structuur van de haarbandjes kunnen sterk verschillen. De bandjes worden gebruikt voor de determinatie. Zie volgende foto.