Bodem en landschap
Bewerkt naarGrondsoortenkaar/Wageningen University & Research
Het grootste gedeelte van Friesland bestaat uit veehouderij en een gebied langs de Waddenzee wordt gedomineerd door landbouw. Vooral het kleigebied is zeer grootschalig. Het open landschap in de Zuidwesthoek is ook te danken aan de meren die het aaneengesloten weilandenlandschap doorbreken. Het oostelijk gedeelte van de provincie is veel kleinschaliger. Houtwallen, singels, bosjes en bossen zorgen voor een lommerrijk landschap. In de volksmond wordt dit gedeelte van de provincie de Wouden. genoemd.
In het noordelijk en westelijk deel van de provincie is er in de landbouw- en veeteeltgebieden heel weinig ruimte voor wilde bijen. In de steden, stadjes en dorpen is dat (potentieel) anders. Voorbeelden hier van zijn Sneek en Leeuwarden. In Sneek werden in 1999 en 2000 45 soorten wilde bijen waargenomen en in Leeuwarden in 2013 meer dan 50 soorten. In de Vlindertuin van Oude Bildtzijl werden in 2016 in 20 minuten meer dan 10 soorten bijen gezien. In enkele tuinen in Sint Annaparochie werden in het voorbijgaan behangersbijen waargenomen. Ook in andere dorpen en stadjes komen wilde bijen voor en dat geldt ook voor boerenerven. In een boerderijtuin in Slappeterp werden 5 soorten wilde bijen waargenomen. Ook ander plekken zoals stinsen en kerkhoven zijn 'potentiele' plaatsen voor wilde bijen. Overal in Friesland kunnen wilde bijen in tuinen voorkomen.
Bodems van Friesland
Noord-Friesland
Boven de lijn Harlingen, de zuidkant Leeuwarden, Dokkum en Dokkumer-Nieuwe Zijlen (zuidkant Lauwersmeergebied). De bodem bestaat in hoofdzaak uit zware en lichte zeeklei, zavel/zandige klei. Het is voornamelijk een landbouwgebied. Onder meer voor aardappels, mais en graan.
Zuidwest Friesland
Ligt binnen de lijn Lijn Harlingen, Bolsward, Lemmer (buiten de bosgebieden). De bodem aan de noordelijke kant van de lijn Stavoren-Sneek bestaat uit zeeklei, aan de zuidoostelijke kant, rond het merengebied is de bodem venig (afgegraven veen). Dat maakt deel uit van het lage midden dat sterk versmald doorloopt tot voorbij Leeuwarden. Het Tjeukemeer valt daar buiten, maar is ook omringd door venige grond.
Noordoost Friesland
De regio tussen Dokkum en Smallingerland. Hier begint ook de kleinschaligheid van het landschap. De bodem bestaat hier voornamelijk uit zandige grond/lemig zand. De Kruidhof in Buitenpost is rijk aan wilde bijen en heeft aan het bevorderen van wilde bijen in tuinen een voorbeeldfunctie..
Smallingerland en Opsterland (Drachten en wijde omgeving).
De bodem bestaat voornamelijk uit zandige tot lichte lemige grond, plaatselijk venige grond. Bij Bakkeveen en Beetsterzwaag liggen natuurgebieden met heidevelden. Die schroeven de biodiversiteit van het gebied hoog op.
Zuidoost-Friesland
Grotendeels West- en Ooststellingwerf. De bodem ten westen van Wolvega bestaat voornamelijk uit veengronden die tot Lemmer doorlopen. Ten oosten van deze plaats zijn het voornamelijk zandgronden. Het grootse natuurgebied waar wilde bijen van profiteren is boswachterij Appelscha. De zandverstuiving onder de vroegere naam de kale duinen (nu Aekingerzand) is uitgebreid met heidevelden. Daar zullen de wilde bijen en veel andere insecten profijt van hebben. Dit natuurgebied sluit aan bij de Drentse natuurgebieden die uit bos en heidevelden bestaan.
Gaasterland
Het gebied tussen Bakhuizen, Fluessen en Sloten. In het noordelijk gedeelte is het landschap heuvelachtig het hoogste punt is hier bijna 13 m. De bovenlaag van de bodem bestaat voor het grootste deel uit lemig zand. De heuvels vooral uit keileem. Een groot deel van Gaasterland bestaat uit loofbossen. Op sommige plekken waar de bodem (nog) weinig is begroeid, komen wilde bijen talrijk voor.
Schasterland:
Een gebied rondom Joure, tussen het Slotermeer, Heerenveen en Tjeukemeer. De bodem bestaat: voornamelijk uit zandgrond. Bij Sint Nicolaasga zijn bossen die aansluiten bij enkele andere houtige begroeiingen. Hier zijn weinig wilde bijen bekend, maar zeer waarschijnlijk is dit gebied zwaar onder bemonsterd.
Heerenveen en het omliggende landschap. Het aangrenzende westelijke en oostelijke landschap bestaat voornamelijk uit zandige grond. Het noordelijke landschap uit veengrond. Het zuidoostelijke deel van de stad grenst aan Oranjewoud, een zeer gevarieerd landgoed dat aan de oostkant grenst aan een relatief kleinschalig landschap. Oude, lintvormige beplantingen zoals houtwallen en singels bepalen hier het beeld. Voor het bevorderen van de bijenstand, liggen hier veel kansen.
Leeuwarden & Sneek
V
oor het bevorderen van de bijenstand liggen deze steden zeer ongunstig ten opzichten van steden als bijvoorbeeld Groningen. Drachten en Heerenveen. Leeuwarden is omringd door zeeklei en Sneek ligt op de grens van zeeklei en laagveen dat deel uitmaakt van het Lage Midden. Het zijn voorbeelden en bewijzen dat de meeste wilde bijen, zeker op termijn allerlei barrières kunnen overbruggen. Als wilde bijen zich in deze steden kunnen vestigen, kunnen ze dat overal in Friesland. De voorwaarden zijn: bijenplanten en nestgelegenheid.
Waddeneilanden
Het overgrootste deel bestaat uit zand, langs het Wad zijn hier en daar plekken met klei. Landschappelijk zijn de duinen het meest karakteristiek voor deze eilanden. Wilde bijen komen hier talrijk voor. Op Vlieland worden veel soorten wilde bijen in stand gehouden door recreatie. De duinen zijn sterk vergrast of door andere vegetaties bedekt. De onbegroeide paden worden door recreatie open gehouden waardoor nestgelegenheid voor de bijen ontstaat.
Bronnen
Peeters T.M.J. et al. 2012. De Nederlandse bijen. Naturalis Biodiversity center. Leiden.
Gerrititsen, T., T. van der Sluis, S. Seegers, M. van Welsum, B. Franken & R. Spijker, 2013. Bijenbiodiversiteit in Leeuwarden. Van Hall Larenstein, Leeuwarden.
Koster, A. (2001). Wilde bijen in relatie tot het groenbeheer in Sneek. Alterra, Wageningen.
Eigen waarnemingen in Friesland, vooral Leeuwarden, Sneek, Buitenpost en Vlieland.